Na het eten gingen we met een ploeg de wal op, lopend, want Andy legde uit dat je prima mee kon liften met vrachtwagens die richting de stad reden. Armoede heeft altijd meerdere gradaties en terwijl we richting de stad liepen zagen we maar weer een keer dat armoede hier toch echt iets anders is dan in Europa. Tegenover een modern voetbalstadion lag een sloppenwijk zoals je die kent van tv. De geur/ stank is iets wat je 'mist' op tv. Dat, en het feit dat je er nu vijf meter langs loopt maakt het een stuk indrukwekkender.
De weg naar de stad was lang en hoe hard Andy ook zwaaide naar de vrachtwagens, ze reden ons allemaal voorbij. In het midden van de weg lag wel wat asfalt maar dat zat zo vol met gaten dat iedereen liever op volle snelheid door de berm stuiterde. Rechts houden en uitwijken voor tegenliggers deed men niet. De vrachtwagens stopten overigens wel voor andere mensen.
Eenmaal in de stad kwamen we langs een souvenirwinkel waar ze van dat houtsnijwerk verkopen. Al je onderhandelingsgevoel kan hier overboord. De openingsprijs ligt vaak op 50 euro, kom je ergens op de helft, zo rond 25 euro uit dan zou je kunnen denken dat je een mooie deal hebt maar pas rond de 5 euro kan je tevreden zijn. Maar hoe kan ik 5 euro bieden voor iets waar duidelijk meer dan twee dagen werk in zit? Ik kan het niet, dan liever tien euro 'teveel' betalen en die vent ook blij maken. Wel handig: vrijwel overal kan met euro's worden betaald, al ligt de wisselkoers steeds net even anders.
Daarna zou de gids ons met het busje de bezienswaardigheden in de stad laten zien maar Bissau heeft die kennelijk niet zo. We werden door de stad gereden, steeds met een pitstop voor de gids: hij moest even naar de dokter, even naar de apotheek, even naar huis toe, enz enz. Daarnaast zagen we het vliegveld, de Franse en Duitse ambassade en een Frans museum. Niet echt de grote markten die we ons hadden voorgesteld.
Aan het eind van de middag stopten we bij een bar waar alle zeelieden naar toegingen om een meisje te vinden. Dat niemand interesse had interesseerde de dames niet. Met veel geschreeuw en gekakel kwamen er drie bij ons aan tafel zitten. Een van de matrozen stelde ons aan de dames voor en maakte daar een mooi verhaal van: hij was tweede stuurman, Joris de eerste stuurman, ik was de meester en Taslim, de schoonmaker in de machinekamer was opeens de kapitein. De vrouwen vonden het allemaal prachtig.
Toen het donker werd kropen we weer met z'n allen in het busje en werden we teruggebracht naar het schip.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten